Druivensoort

Nebbiolo

bubbles

Nebbiolo is het bekendste blauwe druivenras uit Piëmonte. Van deze druif komen de twee beroemdste wijnen van Italië: de Barbaresco en de Barolo. De druif is vol van smaak met een hoge zuurgraad en een sterke tannine en doet denken aan aardbeien, champignons, teer en truffels.

NEBBIOLO

Reeds begin 14de eeuw werd nebbiolo in geschriften vermeld, waardoor het een van de alleroudste Italiaanse rassen is. Er bestaan momenteel drie verschillende klonen: nebbiolo lampia, nebbiolo michet en nebbiolo bolla. Er bestaat ook nog nebbiolo rosé, maar dat ras is genetisch zo verschillend dat het als een apart ras dient beschouwd te worden.

Qua bodem is nebbiolo een kieskeurige druif. Enkel een kalk/mergelbodem met goede drainage is goed genoeg om het beste uit het ras naar boven te halen. Ook de oriëntatie van de wijngaarden – gericht op het zuid-zuidwesten voor voldoende zonuren – is heel belangrijk, aangezien nebbiolo erg laat en langzaam rijpt.

Nebbiolo heeft een eerder dunne schil en is daardoor behoorlijk vatbaar voor druivenziektes en rot. Door die schil (en dus weinig kleurstoffen) heeft de wijn een lichtrode kleur, die zelfs na korte flesrijping al snel oranjetoetsen begint te vertonen. Perfecte nebbiolowijnen hebben steevast de typische aroma’s in de neus: aardse toetsen, kwaliteitsleder, teerachtige indrukken, rood fruit (van aardbei over framboos tot aalbes) of zwart fruit (in geval van een heet jaar of overrijpe druiven), rozen en viooltjes.

Voeg daar perfecte houtdosering aan toe – wat bijkomende aroma’s geeft van bijvoorbeeld vanille, melkchocolade of inkt – en je krijgt een van de meest complexe aromapakketten die je in een wijn kan terugvinden. De smaak ligt idealiter in het verlengde van de aroma’s, met nog een flinke tanninestructuur bij. Ondanks haar dunne schil haalt nebbiolo immers nog enorm veel tannine uit de pitjes, die mee vergisten.

Bij jonge wijn kan die tanninestructuur zo overheersend zijn dat ze het fruitgeheel overvleugelt. Wijnmakers hebben de laatste decennia hun best gedaan om dit ‘tannineprobleem’ te verhelpen. Ze gebruiken daarvoor rotofermentors. Dit zijn draaiende gistingkuipen met schoepen binnenin. Door het voortdurend ‘klutsen’ worden er sneller smaak- en kleurstoffen aan de druiven onttrokken, wat kortere fermenteertijden mogelijk maakt, met minder harde tannine als gevolg. Tannine mag in een jonge nebbiolo immers wel dominant zijn, maar nooit onaangenaam.

Soms wordt nebbiolowijnen het verwijt gemaakt dat ze te duur zijn voor wat ze waard zijn, dat ze niet meer dan het resultaat zijn van een hype. Dit dient echter te worden genuanceerd: ook buiten de twee bekende appellaties Barolo en Barbaresco vind je fantastische nebbiolowijnen, voor veel minder geld.

Kenmerken Nebbiolo:

Θ Meest voorkomende wijnstreek: Piemonte
Θ Kleur van de schil: grijsblauw
Θ Karakteristieken: oorsprong in de heuvels van de Langhe en Alba; wordt de keizer van de Italiaanse druivensoorten genoemd; komt onder veel synoniemen voor in diverse regio’s in het noordwesten van Italië; late rijper en zeer gevoelig; goed bestand tegen een vochtig klimaat; erg kieskeurig op gebied van terroir
Θ Wijnstijlen: krachtig rood
Θ Bewaarkracht: 20 jaar
Θ Te drinken bij: diverse mogelijkheden naargelang de vinificatietechniek: indien op barriques, met gebakken of gegrild rood vlees; indien op foeders, met traag gegaarde vleesgerechten
Θ Bekendste herkomstbenamingen: Barolo, Barbaresco, Gattinara, Ghemme, Roero, Sforzato di Valtellina